De penvuurpatroon werd in 1823 uitgevonden door Casimir Lefaucheux en was de eerste metalen eenheidspatroon die massaal gefabriceerd werd. In dezelfde periode werden ook de "lipfire" en "teatfire" patroon ontwikkeld maar die zijn nooit in grote getale geproduceerd. De penvuurpatroon werd vrij snel van de markt verdreven toen de rand- en centraalvuurpatroon op de markt kwam. Hieronder een doorsnede van een penvuurpatroon.


Duidelijk is de messing pen te zien die op het slagsas in het slaghoedje staat. Ruwe behandeling van deze patronen kon dan ook voortijdige ontbranding tot gevolg hebben. Opvallend is de geringe hoeveelheid zwartkruit waarmee deze patronen geladen werden. Pistolen en revolvers die dit type munitie verschoten waren dan ook niet erg effectief. Penvuurpatronen voor vuistvuurwapens kwamen voor in o.a. 2, 5, 7, 9, 12 en 15mm en werden doorgaans voorzien van een loden punt. Hagel- en knalpatronen waren geliefd bij de berijders van de velocépède om zich te verweren tegen "zwerfhonden en boerenkinkels". In plaats van loodhagel werd soms grof zout gebruikt! Hieronder penvuurpatronen in 5, 7, 9 en 12 mm.


Hieronder een zaketui met 18 (!) penvuurpatronen cal. 7mm.